Maar u, broeders en zusters, u leeft niet in de duisternis, zodat de dag van de Heer u zou kunnen overvallen als een dief, want u bent allen kinderen van het licht en van de dag. Wij behoren niet toe aan de nacht en de duisternis, dus laten we niet slapen, zoals anderen, maar waken en op onze hoede zijn. — 1 Tessalonicenzen 5:4-6
In 1 Tessalonicenzen 5:4-6 worden we opgeroepen om wakker te blijven en nuchter te zijn, in tegenstelling tot degenen die in het donker leven. Deze verzen herinneren ons eraan dat we als kinderen van het licht leven, en daarom niet verrast moeten worden door dingen die onverwachts komen.
In ons dagelijks leven kunnen we deze boodschap toepassen door bewust te zijn van de keuzes die we maken en de manier waarop we ons leven leiden. Het is makkelijk om in een soort automatisme te leven, zonder echt stil te staan bij wat er gebeurt. Paulus moedigt ons daarentegen aan om wakker te zijn, alert op de situaties om ons heen en helder van geest, zodat we met wijsheid en inzicht kunnen handelen.
Voor jonge mensen kan dit betekenen dat we onszelf niet laten meeslepen door alle drukte en afleidingen van het leven, maar dat we ons focussen op wat echt belangrijk is. We kunnen de tijd nemen om te reflecteren, om te bidden, en om ons geloof in dagelijks handelen te vertalen. Laten we dapper en bewust leven, met een blik op het licht dat ons altijd de weg wijst.