Maar wij hebben ons burgerrecht in de hemel, en van daar verwachten wij onze redder, de Heer Jezus Christus. Met de kracht waarmee hij in staat is alles aan zich te onderwerpen, zal hij ons armzalig lichaam gelijkmaken aan zijn verheerlijkt lichaam. — Filippenzen 3:20-21
In Filippenzen 3:20-21 herinnert Paulus ons eraan dat onze ware thuis niet op deze aarde is, maar in de hemel. Hij schrijft dat we burgers van de hemel zijn en dat we onze Redder, Jezus Christus, verwachten. Wanneer Hij komt, zal Hij ons sterfelijke lichaam veranderen zodat het lijkt op Zijn glorieuze lichaam.
Deze passage nodigt ons uit om na te denken over waar onze prioriteiten liggen. In het dagelijks leven kunnen we ons zo gemakkelijk verliezen in alledaagse zorgen en materiële verlangens. Maar Paulus roept ons op om onze blik naar boven te richten, naar de eeuwige dingen.
We worden aangemoedigd om te leven met de zekerheid dat ons leven hier slechts tijdelijk is en dat er een heerlijkheid wacht die al onze verwachtingen overtreft. Dit perspectief biedt troost en moed, vooral in moeilijke tijden. Het helpt ons om vol hoop en vertrouwen te leven, wetende dat Jezus ons niet alleen in de toekomst, maar ook nu al transformeert.
Dus, terwijl we onze dagelijkse bezigheden doen, laten we niet vergeten waar we écht thuishoren. Laten we leven in hoop en verlangen naar de dag dat we onze transformatie in Christus volledig zullen ervaren.