God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’ — Genesis 1:26-28
In Genesis 1:26-28 lezen we over het moment waarop God besluit om de mens te maken. “Laten we mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken.” Wat een enorme eer en verantwoordelijkheid is dat! We zijn niet alleen geschapen om in deze wereld te leven, maar om een weerspiegeling van God te zijn in alles wat we doen.
God gaf ons heerschappij over de aarde en alle levende wezens. Dit betekent dat we een rol hebben te vervullen: we moeten zorgen voor de schepping, respectvol omgaan met de natuur en de dieren, en met elkaar als mensen verlangen naar een wereld die in balans is en waarin liefde centraal staat.
Als jongvolwassenen in een moderne wereld, is het soms moeilijk om deze verantwoordelijkheid te dragen. We worden geconfronteerd met uitdagingen zoals klimaatverandering, ongelijkheid en technologie die ons kan verbinden of juist scheiden. Toch roept dit vers ons op om vanuit ons geloof en de kracht die God ons geeft, oplossingen en wegen van hoop en herstel te zoeken.
Laten we vandaag nadenken over hoe we kunnen bijdragen aan een betere wereld, op grote of kleine wijze. Misschien door meer bewust te zijn van ons persoonlijke gedrag, of door ons uit te spreken en op te komen voor wie of wat kwetsbaar is. God heeft ons geschapen met capaciteiten en talenten – laten we deze inzetten voor een positief verschil.