Jabes bad tot de God van Israël: ‘Zegen mij: maak mijn grondgebied groot en bescherm me tegen het kwaad, zodat ik geen pijn hoef te lijden.’ God gaf hem wat hij gevraagd had. — 1 Kronieken 4:10
In 1 Kronieken 4:10 lezen we over Jabez die een bijzonder gebed uitsprak tot God. Hij vroeg God om hem te zegenen, zijn grondgebied uit te breiden, hem te beschermen tegen kwaad, en vrij te zijn van verdriet. Wat opvalt aan deze tekst is de oprechte en directe manier waarop Jabez zijn verlangens aan God voorlegt.
Dit voorbeeld moedigt ons aan in ons eigen gebedsleven. Vaak houden we ons modaal in onze gebeden of durven we niet expliciet te zijn in wat we werkelijk nodig hebben of verlangen. Jabez laat ons zien dat het oké is om eerlijk en duidelijk te zijn naar God toe. Het is een uitnodiging om met vertrouwen en geloof te bidden, erkennende dat God daadwerkelijk betrokken is bij de details van ons leven.
Het gebed van Jabez kan ons tevens inspireren om verder te kijken dan onze huidige situatie. Het gaat niet alleen om persoonlijke wensen, maar ook om een verlangen naar groei en een leven dat vervulling brengt in dienst aan anderen en God. Misschien voelen we ons soms beklemd door omstandigheden, maar Jabez’ gebed herinnert ons eraan dat God in staat is ons leven te verruimen.
Te midden van uitdagingen kan deze aanpak ons leren om met hoop en vertrouwen te bidden, in de wetenschap dat God ons hoort en ons leven op betekenisvolle manieren kan veranderen. Misschien is het een uitnodiging voor ons allen om deze mentaliteit aan te nemen: durf groots te vragen, want we dienen een grote God!