donderdag 06 november 2025 – Hosea 11:1-4

donderdag 06 november 2025 – Hosea 11:1-4

Toen Israël nog een kind was, had ik het lief; uit Egypte heb ik mijn zoon weggeroepen. Hoe harder ze geroepen werden, hoe meer ze hun eigen weg gingen. Ze brachten offers aan de Baäls en brandden wierook voor godenbeelden – terwijl ik het toch was die Efraïm leerde lopen en hem op mijn arm nam. Maar zij beseften niet dat ík hen verzorgde. Zacht leidde ik hen bij de teugels, aan koorden van liefde trok ik hen mee; ik verloste hen van het juk om hen te laten eten, ik hield hun het voer zelfs nog voor. — Hosea 11:1-4

In Hosea 11:1-4 lezen we over Gods liefde voor Israël, ondanks hun ontrouw. God herinnert zich hoe Hij Israël als kind liefhad en uit Egypte riep. Dat roept beelden op van een liefdevolle ouder die zijn kind beschermt en leidt. Maar hoe vaak keren we ons wel niet af van wat goed voor ons is?

Deze passage laat ons zien dat Gods liefde niet afhankelijk is van onze acties. Ook als we dwalen en onze eigen weg kiezen, blijft Hij ons trekken met zachte banden van liefde, zoals een ouder zijn kind bij de hand neemt. Hij wil ons dichter bij Zijn hart brengen, zelfs als we ons verzetten.

In een wereld waar liefde vaak voorwaardelijk lijkt, is het geruststellend te weten dat er Iemand is die ons liefheeft zonder beperkingen. Het daagt ons uit om ons hart te openen, om terug te komen wanneer we dwalen, en om anderen diezelfde onverdiende liefde te tonen. God verlangt geen perfectie, alleen een hart dat Hem erkent.

Hoe kunnen wij, in onze dagelijkse levens, naar deze onvoorwaardelijke liefde streven en dit ook naar de mensen om ons heen tonen? Laten we nadenken over hoe we, net als God, in liefde kunnen leiden en omarmen, zelfs als de weg uitdagend is.