Geert’s preek ging over “De kracht van gebed.” Hij begon met het benadrukken van de blijdschap om terug te zijn en de kans te hebben om te spreken. Hij verwees naar Jeremia en de oude paden, wat leidde tot een bespreking van geestelijk leven en de geestelijke disciplines, zoals gebed, die in de Bergrede worden genoemd.
Gebed is essentieel, benadrukte hij, en hij deelde persoonlijke ervaringen waarin gebed krachtig bleek te zijn. Hij benadrukte dat gebed communicatie is in al zijn vormen, inclusief praten, gezichtsuitdrukkingen en non-verbale communicatie. Hij vergeleek gebed met communicatie met God en benadrukte het belang van balans en variatie in gebedspraktijken.
Geert wees op Jezus’ leven als voorbeeld van gebedspraktijk, waarin Jezus vaak ’s nachts bad en zijn connectie met God diepgaand was. Hij benadrukte dat gebed een priesterlijke taak is, waarbij gelovigen geestelijke offers brengen.
Hij gebruikte Exodus 30:7-8 als basis voor zijn betoog, waarin hij sprak over het maken van reukwerk voor de tent van ontmoeting als een vorm van gebed. Hij verbond deze praktijk met de rol van priesterschap van gelovigen, waarbij gebeden als reukwerk voor God zijn.
Geert sprak ook over verschillende vormen van gebed, zoals smeekbeden, dankzegging, aanbidding, voorbede en toewijding. Hij moedigde aan om deze vormen te mengen en te laten samenvloeien in gebed, en hij benadrukte het belang van persoonlijke toewijding en relatie met God.
Hij sloot af met een gebed waarin hij bad voor de kracht en aantrekkelijkheid van Gods woord, voor doorbraken en vruchten in het geloof, en waarin hij zijn eigen leven en dat van anderen opnieuw toewijdde aan God als een brandend reukwerk voor Zijn troon.