In zijn preek getiteld De proef van de woestijn, bespreekt Benjamin hoe periodes van moeilijkheden, symbolisch weergegeven als een “woestijn”, bedoeld zijn om ons geloof te versterken en ons vertrouwen op God te verdiepen. Hij vergelijkt deze beproevingen met de woestijnreis van de Israëlieten na hun bevrijding uit Egypte. Ondanks de wonderen die God had verricht om hen te redden, kwamen ze in de woestijn terecht, een plaats van dorheid en afhankelijkheid.
Benjamin vertelt hoe de Israëlieten, in plaats van onmiddellijk God te raadplegen toen ze dorst kregen, begonnen te mopperen tegen Mozes. God gebruikte deze situatie om hen te laten zien dat ze niet in eigen kracht moesten vertrouwen, maar op Hem moesten bouwen. Hij voorzag uiteindelijk water voor hen, waardoor ze leerden om in afhankelijkheid naar Hem te gaan.
De “woestijn” staat hier voor situaties waarin men het gevoel heeft dat alles tegenzit en waarin eigen kracht tekortschiet. Volgens Benjamin zijn dit momenten waarin God ons wil vormen, zodat ons geloof niet alleen gebaseerd is op de zegeningen en vreugdevolle momenten, maar ook op het vermogen om standvastig te blijven in moeilijke tijden.
Benjamin haalt ook het voorbeeld aan van de ontmoeting met een zieke man die steun vond in het geloof. Deze ervaring onderstreept dat God ons bijstaat en ons wil leiden, zelfs in beproevingen.
Ten slotte legt hij uit dat beproevingen niet altijd als straf komen, maar als middel om ons vertrouwen op God te vergroten. Wanneer we deze lessen leren, worden we voorbereid om in zegen te leven en vol te houden in het geloof.