In zijn preek op 30 november 2025 spreekt Corné den Breejen over het leven in het licht van God — niet als een ideaal plaatje, maar als een uitnodiging tot eerlijkheid, kwetsbaarheid en herstel. Hij begint persoonlijk: hij had een vrije zondag gepland, maar stelde zich in gebed beschikbaar aan God. Toen bleek dat de oorspronkelijke spreker ziek was, werd hij gevraagd om in te vallen. Dat moment van beschikbaarheid werd de opmaat tot een boodschap over leven zonder maskers.
Corné leest uit Genesis 3, waar Adam en Eva zich verstoppen voor God na hun zonde. Dat verstoppen herkent hij ook bij ons: zodra er schaamte of schuld in ons leven komt, zoeken we dekking — met woorden, maskers of de schuld buiten onszelf leggen. Maar God blijft dezelfde: Hij komt op hen af, stelt een liefdevolle vraag — “Waar ben je?” — en zoekt geen informatie, maar relatie.
Vervolgens laat Corné zien hoe deze lijn doorloopt in de Bijbel, onder andere in Psalm 32. David beschrijft daar hoe zijn lichaam wegteerde zolang hij zijn zonde verborg, maar verlichting vond toen hij beleed. “Wij bedekken, God vergeeft,” zegt Corné. Hij benadrukt dat Gods vergeving begint bij onze eerlijkheid: als wij belijden, reinigt Hij.
Ook in 1 Johannes 1 komt dit naar voren: leven in het licht betekent wandelen in openheid, zonder dubbele lagen. Niet één gezicht op zondag en een ander thuis. Licht onthult — zoals zonlicht stof laat zien, zo maakt Gods licht onze verborgen plekken zichtbaar. En juist dáár wil Hij genezing brengen. Het doel is niet oordeel, maar herstel.
Corné is praktisch: hoe breng je dit in praktijk in een tijd van filters, maskers en sociale schijn?
- Wees eerlijk tegenover God – begin daar, niet bij mensen.
- Deel iets met iemand – niet alles met iedereen, maar iets met iemand die je vertrouwt.
- Bouw een cultuur van genade – een kerk waarin openheid veilig is, zonder roddel of oordeel.
Hij besluit met de oproep: “Wees geen perfect mens, maar een transparant mens.” Laat je maskers vallen, leef in het licht. Want God roept vandaag, zoals Hij Adam riep: “Waar ben je?” Niet om je te beschamen, maar om je te bevrijden.