De preek van Menno, getiteld “To be or not to be”, draait om de centrale gedachte dat het leven met God niet begint bij wat je doet, maar bij wie je bent. Hij begint met waardering voor een eerdere preek van Leendert over Gods plan met je leven, maar vraagt zich vervolgens hardop af hoe dat plan er dan concreet uitziet, want veel mensen ervaren verwarring en teleurstelling ondanks hun goede bedoelingen en gehoorzaamheid aan wat zij denken dat Gods leiding is.
Menno deelt verhalen van mensen die teleurgesteld zijn geraakt in God en het geloof, vaak door omstandigheden of mislukkingen, maar waarbij hij gelooft dat God nog steeds diep vanbinnen aanwezig is. Hij stelt dat het koninkrijk van God niet iets buiten ons is waar we naar op zoek moeten gaan, maar iets wat in ons is gelegd. Alles wat je nodig hebt om het leven te leven zoals God het bedoeld heeft, zit al in je: je talenten, karakter, ervaringen en omstandigheden vormen samen wie jij bent, en dat is het begin van Gods plan voor jouw leven.
Hij waarschuwt tegen een geloofsleven dat voelt als een eindeloze test, waarin je jezelf steeds moet bewijzen, presteren en verbeteren om misschien ooit “goed genoeg” te zijn. In plaats daarvan nodigt hij uit om te rusten in wie je bent, zoals God je heeft gemaakt, en van daaruit te leven. Hij onderstreept dat we als christenen een extra dimensie ontvangen: de Heilige Geest die bevestigt en bekrachtigt wat er al in ons gelegd is.
Aan de hand van voorbeelden uit de Bijbel (zoals Maria bij het graf en Petrus na zijn verloochening) laat Menno zien hoe Jezus niet veroordeelt, maar juist identiteit bevestigt en herstel brengt. Hij sluit af met de boodschap dat we het koninkrijk van God zichtbaar maken door simpelweg te zijn wie we zijn, vol liefde, kwetsbaarheid en echtheid – en dat dáár de wereld mooier van wordt.