De preek van Geert, getiteld “Wat God doet in de woestijn,” gaat over de spirituele groei die voortkomt uit tijden van afzondering en beproeving, zowel vrijwillig als gedwongen. Geert opent met twee beelden die hij tijdens gebed ontving: het leren bespelen van de cello en het leren vliegen met een helikopter. Deze beelden symboliseren hoe vasten en geestelijke oefeningen ons kunnen helpen om dieper in onze relatie met God te komen, zelfs als dat aanvankelijk moeilijk is.
Geert bespreekt hoe vasten en bidden krachtige wapens zijn om geestelijke bolwerken te doorbreken, zoals Daniël in de Bijbel liet zien. Hij legt uit dat vasten niet alleen een persoonlijke groei bevordert, maar ook engelen in beweging zet om te werken in ons leven en onze omgeving. De preek benadrukt dat, hoewel vasten een geestelijke strijd is, het ons dichter bij God brengt en ons helpt verkeerde patronen te doorbreken.
Het centrale thema van de preek is hoe God werkt in de “woestijnen” van ons leven. Dit kan zowel vrijwillige afzondering zijn, zoals tijden van vasten en bidden, als onvrijwillige moeilijkheden en beproevingen. Geert deelt het inspirerende verhaal van de woestijnvaders, zoals Antonius de Grote, die door extreme vormen van toewijding en afzondering in de woestijn diepe geestelijke wijsheid en kracht ontvingen. Deze vroege christelijke leiders inspireerden gemeenschappen tot gebed en eenvoud.
Geert moedigt zijn toehoorders aan om af en toe hun eigen “woestijnmomenten” te zoeken, momenten van stilte en afzondering om God te zoeken. Hij benadrukt dat de woestijn in de Bijbel vaak een plek van voorbereiding en ontmoeting met God is, zoals in de levens van Mozes, Johannes de Doper en Jezus zelf. Het gaat uiteindelijk om ons hart en onze bereidheid om ons te laten vormen door God, zowel in vrijwillige als gedwongen woestijnen.
De preek sluit af met de oproep om vasten en bidden te zien als manieren om Jezus beter te leren kennen en Zijn aanwezigheid in ons leven te herkennen, zoals de profetes Anna in de tempel deed.