Evangelisatie

Evangelisatie

Het overmaken van een gift is eenvoudig, maar we moeten onszelf afvragen wat we nu gedaan hebben om anderen te vertellen over het goede nieuws dat Jezus gestorven is, opgestaan is, de dood heeft overwonnen en de weg naar de Vader heeft vrijgemaakt. Dat goede nieuws, dat Evangelie, delen met onze naaste en mensen die niet geloven of gepassioneerde twijfelaars zijn.

Na de sabbat, bij het ochtendgloren van de eerste dag van de week, kwam Maria van Magdala met de andere Maria naar het graf kijken. Plotseling begon de aarde hevig te beven, want een engel van de Heer daalde af uit de hemel, liep naar het graf, rolde de steen weg en ging erop zitten. Hij lichtte als een bliksem en zijn kleding was wit als sneeuw. De bewakers beefden van angst en vielen als dood neer. De engel richtte zich tot de vrouwen en zei: ‘Wees niet bang, ik weet dat jullie Jezus, de gekruisigde, zoeken. Hij is niet hier, Hij is immers uit de dood opgewekt, zoals Hij gezegd heeft. Kijk, dit is de plaats waar Hij gelegen heeft. En ga nu snel naar zijn leerlingen en zeg hun: “Hij is opgewekt uit de dood, en dit moeten jullie weten: Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zul je Hem zien.” Onthoud dat ik jullie dit gezegd heb.’
Ontzet en opgetogen verlieten ze het graf; ze haastten zich om het aan zijn leerlingen te vertellen. Op dat moment kwam Jezus hun tegemoet en groette hen. Ze liepen op Hem toe, grepen zijn voeten vast en aanbaden Hem. Daarop zei Jezus: ‘Wees niet bang. Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan, daar zullen ze Mij zien.’
Terwijl de vrouwen onderweg waren, gingen enkele van de bewakers naar de stad. Daar vertelden ze de hogepriesters alles wat er gebeurd was. Die kwamen bijeen met de oudsten en ze besloten de soldaten een flinke som geld te geven en hun op te dragen: ‘Zeg maar: “Zijn leerlingen zijn ’s nachts gekomen en hebben Hem heimelijk weggehaald terwijl wij sliepen.” En mocht dit de gouverneur ter ore komen, dan zullen wij hem wel bepraten en ervoor zorgen dat jullie buiten schot blijven.’ Ze namen het geld aan en deden zoals hun was opgedragen. En tot op de dag van vandaag doet dit verhaal onder de Joden de ronde.
De elf leerlingen gingen naar Galilea, naar de berg die Jezus hun had genoemd, en toen ze Hem zagen wierpen ze zich in aanbidding voor Hem neer, al twijfelden sommigen. Jezus kwam dichterbij en zei tegen hen: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat Ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’

Mattheus 28 : 1-20