Gods adventslicht

Gods adventslicht

Corné opent met woorden uit Matteüs 6:19–27, waar Jezus oproept geen schatten op aarde te verzamelen en niet bezorgd te zijn over het leven. Hij gebruikt het beeld van de vogels om te benadrukken dat God zal voorzien, zowel in het persoonlijke leven als in de gemeente. Het gebouw waarin ze samenkomen wordt gezien als een teken van die voorziening. Hij moedigt aan om te investeren in Gods Koninkrijk, omdat dat waarde heeft voor de eeuwigheid.

Daarna gaat hij verder met het thema leven in het licht. Hij onderscheidt twee soorten geheimen: negatieve geheimen van schaamte en schuld, en positieve geheimen zoals roeping en genade. Het verhaal van de Samaritaanse vrouw uit Johannes 4 laat zien hoe Jezus met liefde haar diepste geheim aanraakt, niet om te veroordelen, maar om haar vrij te maken. Wat eerst haar schaamte was, wordt haar getuigenis. Zo verandert Jezus het verborgene in bevrijding.

Ook het verhaal van Maria uit Lucas 1 komt aan bod. Zij kreeg van God een geheim mee: ze zou zwanger worden van Jezus, maar kon dit nog niet met iedereen delen. Corné benadrukt dat dit soort geheimen van roeping ook in ons leven kunnen bestaan. Ze vragen om geduld, vertrouwen en overgave. Maria verstopte zich niet, maar gaf zich over aan Gods wil.

De preek sluit af met de gedachte dat Jezus gekomen is om het grootste geheim van de duisternis te verbreken. Hij roept ons uit het verstoppen, net als bij Adam en Eva, en nodigt ons uit in het licht te leven. Jezus is Gods geheim dat openbaar is geworden. We mogen zonder schaamte en zonder verborgenheid leven, omdat God zijn licht in ons wil laten schijnen. Zoals Maria Jezus droeg in haar schoot, zo mogen wij Hem dragen in ons hart, en leven in vrijheid, in het licht van Advent.