Geert begint bij het feest van Kerst en leidt dat organisch naar het kruis van Jezus, het centrum van het christelijk geloof. Hij legt uit dat de geschenken van de wijze goud, wierook en mirre al profetisch wezen naar wie Jezus is en wat Hij kwam doen: koning, puur en offerlam. Mirre staat symbool voor het bittere lijden dat Jezus zou ondergaan, maar ook voor de heerlijke vrucht die daarvan kwam. Het kruis is zowel verschrikkelijk als de mooiste gebeurtenis in de geschiedenis omdat Jezus daar het verlossingswerk volbracht. Iedere zonde kan alleen vergeven worden en iedere dood alleen overwonnen door Zijn offer en bloed aan het kruis. Geert vertelt een persoonlijk getuigenis van genezing om te laten zien hoe die kracht ook vandaag doorwerkt.
Hij benadrukt dat het kruis niet een noodoplossing voor een mislukte mensheid was maar Gods plan van vóór de grondlegging van de wereld, zoals Openbaring zegt over “het Lam dat geslacht is” vanaf eeuwigheid. Jezus vervult alle offers uit het Oude Testament; Zijn bloed is onmeetbaar kostbaar, en de offers wijzen naar één volmaakt offer voor alle mensen die geloven. Door het offer van Jezus kunnen zonden vergeven worden, genezing plaatsvinden, relaties hersteld worden en zelfs leven opnieuw worden gegeven. Geert onderstreept de menswording van Jezus: door mens te worden kon Hij de dood en satan overwinnen en als mens medeleven tonen. Hij roept de toehoorders op om het kruis niet alleen te herinneren maar het in het eigen leven te dragen, dat bitter water van teleurstellingen en pijn te verbinden met het kruis zodat transformatie kan plaatsvinden.
In zijn gebed sluit hij af met het vragen van Gods aanwezigheid om het kruis en het bloed van Jezus in hun leven, families en kerk toe te passen, en benadrukt dat de gehoorzaamheid van Jezus aan het kruis het grootste voorbeeld is dat christenen mogen volgen.