Op reis naar de rust

Op reis naar de rust

Armand Gimbrère neemt ons mee aan de hand van Spreuken 4:18-19 op reis naar de Hemelse rust. Als je de reis naar de Hemelse rust willt bewandelen dan is er maar 1 plek waar je informatie kan krijgen, niet op facebook, niet op instagram maar in de Bijbel. De reis begint met het aanvaarden van Jezus en eindigen wanneer het volledig dag is geworden.

maar het pad van rechtvaardigen is als een schijnend licht,
dat gaandeweg helderder gaat schijnen tot het volledig dag is geworden.
De weg van goddelozen is als de donkerheid.
Zij weten niet waarover zij struikelen zullen.

Spreuken 4:18-19

Er wordt ook van de volgende teksten gebruik gemaakt in deze preek.

Zie er dus op toe, dat het licht dat in u is, geen duisternis is.

Lucas 11:35

U bent allen kinderen van het licht en kinderen van de dag. Wij zijn niet van de nacht en ook niet van de duisternis.

1 Thessalonicenzen 5

Ga binnen door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor naar binnen gaan;
maar de poort is nauw en de weg is smal die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden.

Mattheüs 7:13-14

Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God.

Romeinen 3:23

En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liefgehad, meer dan het licht, want hun werken waren slecht.
Want ieder die kwaad doet, haat het licht en komt niet tot het licht, opdat zijn werken niet ontmaskerd worden.
Maar wie de waarheid doet, komt tot het licht, opdat van zijn werken openbaar wordt dat ze in God gedaan zijn.

Johannes 3:19-21

Jezus dan sprak opnieuw tot hen en zei: Ik ben het Licht der wereld; wie Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben.

Johannes 8:12

Pas op dat niemand u als buit meesleept door de filosofie en inhoudsloze verleiding, volgens de overlevering van de mensen, volgens de grondbeginselen van de wereld, maar niet volgens Christus.

Kolossenzen 2:8