Menno Colijn begint zijn preek met een persoonlijke anekdote over zijn opa die een rozenkwekerij had en schapen op zijn land liet grazen om het gras te onderhouden. Hij vergelijkt mensen met schapen, die geneigd zijn te rekenen op voorspelbare uitkomsten, zoals de schapen die blaten in de hoop op voedsel van zijn opa.
Hij verwijst naar Markus 6, waar Jezus zijn discipelen opdraagt om de menigte te voeden, ondanks hun bezorgdheid over de kosten. Menno benadrukt dat in plaats van te focussen op wat er ontbreekt, mensen moeten kijken naar wat ze hebben, zoals de vijf broden en twee vissen die werden gebruikt in de wonderbare spijziging.
Hij deelt persoonlijke ervaringen van voorziening door geloof en benadrukt het belang van rust en genieten, verwijzend naar Psalm 23, waar de nadruk ligt op Gods zorg en voorziening. Hij concludeert dat mensen moeten leren vertrouwen op God en genieten van Zijn zegeningen, zelfs in moeilijke omstandigheden.
Luister zijn bijdrage nu terug.