In de preek “Eternity in Time” spreekt Menno over de heiligheid van God en hoe deze zich manifesteert in ons dagelijks leven. Hij begint met het benadrukken van het bijzondere gevoel van vreugde en vrede dat ontstaat in de aanwezigheid van de Heer. Menno haalt persoonlijke anekdotes aan om de betekenis van ware toewijding en heiligheid in onze relatie met God te illustreren.
Menno reflecteert op een eerdere preek over heiligheid en besluit om verder te gaan met het thema, omdat het verhaal nog niet volledig verteld was. Hij benadrukt dat de oproep “Wees heilig, want Ik ben heilig” niet alleen een opdracht is, maar ook een uitnodiging van God om dicht bij Hem te komen. Heiligheid komt niet uit onszelf, maar door onze nabijheid tot God die ons heiligt.
Menno gebruikt het voorbeeld van Jesaja die een visioen kreeg van de troon van God en zich onrein voelde in de aanwezigheid van Gods heiligheid. Hij beschrijft hoe God Jesaja reinigt met een gloeiende kool, wat symboliseert dat God ons heilig wil maken door Zijn goedheid en genade.
Vervolgens spreekt Menno over de heiligheid van God door verschillende bijbelse verhalen, zoals die van Mozes bij de brandende braamstruik, de zonen van Aaron die vreemd vuur offeren, en de Ark van het Verbond die door Uza wordt aangeraakt. Deze verhalen illustreren hoe serieus en indrukwekkend Gods heiligheid is, en hoe wij met ontzag en respect in Zijn aanwezigheid moeten komen.
Menno verbindt de heiligheid van het Oude Testament met het Nieuwe Testament, waar Jezus Christus een brug vormt tussen de heiligheid van God en de mens. Hij legt uit dat door Jezus’ komst de hemel open is gegaan voor ons, en dat we nu in Gods aanwezigheid mogen zijn dankzij Jezus’ offer.
Het verhaal van Zacheüs in Lucas 19 wordt aangehaald om te laten zien hoe Jezus zichzelf uitnodigt in ons leven, en hoe wij Hem met vreugde moeten ontvangen. Jezus brengt redding en heiligheid in ons heden, in ons dagelijks leven.
Menno concludeert door te benadrukken dat Gods plan en heiligheid eeuwig zijn. Hij nodigt de luisteraars uit om hun ogen te openen voor het licht van Jezus, want door Hem zien we de Vader. Hij eindigt met de getuigenis van Hanna uit 1 Samuel 2:2, waarin de heiligheid van God wordt geprezen: “Er is niemand zo heilig als de Here, want er is niemand buiten U, er is geen steen als onze God.”
De preek benadrukt de heiligheid van God, de uitnodiging om dicht bij Hem te komen, en de rol van Jezus als de verbinding tussen de eeuwige heiligheid van God en ons tijdelijke leven.