Eugène Poppe sprak na aanleiding van 2Koningen 5 uit de Bijbel.
Soms gaat het anders dan jij verwacht, zelfs als je denkt dat je getuigenis niets uithaalt, luister naar het advies van God.
Naäman, de bevelhebber van het Aramese leger, stond bij zijn koning in hoog aanzien en werd zeer door hem gewaardeerd, want de HEER had hem voor Aram een grote overwinning laten behalen. Maar deze grote krijgsman leed aan een huidziekte die onrein maakt. Nu hadden de Arameeërs op een van hun strooptochten uit Israël een jong meisje meegevoerd, dat als slavin diende bij de vrouw van Naäman. Zij zei tegen haar meesteres: ‘Ach, kon mijn meester maar eens naar de profeet in Samaria gaan, die zou hem wel genezen.’ Naäman ging naar zijn heer en vertelde hem wat het meisje uit Israël had gezegd. Daarop zei de koning van Aram: ‘Ga erheen. Ik zal u een brief meegeven voor de koning van Israël.’
2 Koningen 5:1-14
Naäman ging op weg, met tien talent zilver bij zich, zesduizend sjekel goud en tien stel kleren. In de brief die hij aan de koning van Israël overhandigde, stond het volgende: ‘Met deze brief stuur ik mijn dienaar Naäman naar u toe, om door u van zijn huidziekte te worden genezen.’ Zodra de koning van Israël de brief gelezen had, scheurde hij zijn kleren en riep uit: ‘Ben ik soms God, dat ik kan beschikken over leven of dood? Hij stuurt mij deze man om hem van zijn ziekte te genezen. Let op mijn woorden: hij is uit op een conflict met mij!’ Toen de godsman Elisa hoorde dat de koning van Israël zijn kleren had gescheurd, liet hij hem vragen: ‘Waarom hebt u uw kleren gescheurd? Laat die man bij mij komen, dan zal hij merken dat er in Israël een profeet woont.’
Naäman reed met zijn wagen naar het huis van Elisa. Elisa stuurde iemand naar buiten om hem te zeggen: ‘Baad u zevenmaal in de Jordaan, dan zal uw huid weer gezond worden en zult u weer rein zijn.’ Kwaad ging Naäman weg. ‘Ik had gedacht dat hij zelf naar buiten zou komen,’ zei hij. ‘En dat hij de naam van de HEER, zijn God, zou aanroepen en met zijn hand over de aangetaste plek zou strijken, en zo de ziekte zou wegnemen. Zijn de rivieren van Damascus, de Abana en de Parpar, soms niet beter dan alle wateren in Israël? Had ik me daarin niet kunnen baden om rein te worden?’ Verontwaardigd draaide hij zich om en ging weg. Maar zijn bedienden kwamen hem achterna en zeiden: ‘Maar meester, als de profeet u een ingewikkelde opdracht had gegeven, had u die toch ook uitgevoerd? Dus nu hij tegen u zegt: “Baad u, en u zult weer rein worden,” moet u dat zeker doen.’ Hierop daalde Naäman af naar de Jordaan en dompelde zich daar zevenmaal onder, zoals de godsman had gezegd. Zijn huid werd weer gezond, zo gaaf als de huid van een kind, en hij was weer rein.